Verminderde bloedconcentratie furine bij POTS

Op zoek

Een groep Zweedse onderzoekers, verbonden aan de syncope (flauwval-) afdeling van het universitair ziekenhuis in Malmö, gingen op zoek naar stoffen in het bloed die met Posturaal Orthostatisch Tachycardie Syndroom (POTS) samenhangen. Ze namen bloedstalen van bijna 400 patiënten die in het ziekenhuis opgenomen werden met klachten van flauwvallen of bijna flauwvallen. Ze onderwierpen alle patiënten aan een kanteltafeltest, en splitsten de groep op in patiënten met een normale hartslag bij staan, en patiënten met een abnormale hartslagstijging. Die laatste groep, van 113 patiënten, bestond dus uit POTS-patiënten.

Gevonden!

Wanneer ze het bloed van de patiënten mét POTS vergeleken met dat van patiënten zonder POTS, merkten ze op dat de POTS patiënten significant minder van een bepaalde stof, furine genaamd, in hun bloed hadden. Hoe langer de patiënten ziek waren, hoe minder ze van deze stof hadden. Hetzelfde gold voor de hartslagstijging: hoe groter de hartslagstijging bij het staan, hoe minder furine er in het bloed werd gevonden.

Fu-wat?

Furine is een enzyme dat door het lichaam aangemaakt wordt. Het behoort tot de familie van proproteïne convertases, oftewel stoffen waaruit proteïnen (=eiwitten) gemaakt worden. We weten nog niet helemaal waar furine allemaal voor dient, maar we weten wel dat het een anti-inflammatoire werking heeft. Furine beschermt dus in zekere zin tegen ontstekingen. Het kalmeert en reguleert je immuunsysteem. Onderzoek wees uit dat wanneer je er te weinig van hebt, je een groter risico loopt om een auto-immuunziekte te krijgen. 

Autoimmuunziekten

Bij een autoimmuunziekte valt het immuunsysteem lichaamseigen cellen aan. Die cellen gaan kapot, en je krijgt chronische ontstekingen, met alle klachten van dien. Wetenschappers ontdekten eerder al dat een verlaagde hoeveelheid furine een rol speelt bij reumatoïde artritis, een autoimmuunaandoening waarbij de gewrichten aangetast worden, en bij de ziekte van Sjögren, een autoimmuunziekte waarbij de traan-, zweet- en speekselklieren aangetast worden. Verhogen van de bloedconcentratie van furine bij muizen met reumatoïde artritis verminderde bovendien de ontstekingen en beperkte de schade aan de gewrichten. 

En wat heeft dat met POTS te maken?

De ontdekking van de verminderde hoeveelheid furine in het bloed van POTS patiënten is belangrijk omwille van verschillende redenen.

Op het juiste spoor

Ten eerste bevestigt de bevinding dat wetenschappers op het juiste spoor zitten wanneer ze problemen met het immuunsysteem verdenken als oorzaak van POTS voor minstens een subgroep van de patiënten. Eerder onderzoek toonde ook al aan dat POTS-patiënten auto-antistoffen in hun bloed hebben die bij gezonde mensen niet voorkomen (lees ook dit en dit). Die auto-antistoffen vallen receptoren van het autonoom zenuwstelsel aan. De types receptoren die aangetast zijn houden rechtstreeks verband met de symptomen die POTS-patiënten ervaren. De verminderde hoeveelheid furine is mogelijk een nieuw puzzelstukje in onze kennis van hoe POTS kan ontstaan.

Biomarker

De vondst heeft potentieel ook praktische consequenties voor de toekomst. Een POTS-diagnose verloopt vaak moeizaam. Zowat iedere POTS patiënt herkent het verhaal: je gaat naar de dokter met klachten. Je bloed wordt onderzocht. Daar wordt niets afwijkends in gevonden, dus word je kerngezond verklaard. Wanneer POTS opgespoord kan worden met een bloedwaarde, kan dat veranderen. Zo’n meetbare stof die in bijvoorbeeld bloed of urine kan gevonden worden en samenhangt met een specifieke aandoening wordt ‘biomarker’ genoemd. Zie het als een vingerafdruk van de aandoening. Furine zou dus wel eens een biomarker voor (een subtype van) POTS kunnen zijn.

Subgroepen

Een biomarker betekent ook dat je patiënten kan opdelen in subgroepen. POTS is vooralsnog een syndroom. Het is dus een verzameling van symptomen. Maar die symptomen kunnen bij verschillende patiënten totaal verschillende oorzaken hebben. Hoewel autoimmuniteit een hot topic is binnen het POTS-onderzoek, speelt het hoogst waarschijnlijk niet voor elke patiënt een rol. Een biomarker laat toe om uit de grote groep patiënten diegenen te identificeren waarbij auto-immuniteit aan de basis van de klachten ligt. Op die manier kan de behandeling rechtstreeks afgestemd worden op de oorzaak.

Behandeling

Zoals eerder vermeld zorgde het aanvullen van de hoeveelheid furine bij muizen met reumatoïde artritis ervoor dat de ziekte onder controle gebracht kon worden. Het is nog veel te vroeg om te besluiten dat dit ook bij mensen het geval zou zijn. En het zou nog veel voorbariger zijn om die redenering door te trekken naar mensen met POTS. Maar het is zeker het onderzoeken waard. De ontdekking heeft potentieel dus implicaties voor behandeling.

Besluit

Er is nog veel verder onderzoek nodig. Maar onthou toch maar alvast het woord ‘furine’. We gaan er ongetwijfeld nog over horen. Het zou namelijk belangrijke implicaties kunnen hebben voor de toekomstige diagnose en behandeling van POTS. Met deze ontdekking hebben wetenschappers weer een stapje vooruit gezet in het ontrafelen van het mysterie van onze akelige klachten. We kijken vol ongeduld uit naar hun volgende stappen!

 

Het volledige onderzoeksverslag vind je hier.

Plaats een reactie